De schrijver brengt een dief naar de schout die niets kan zien , omdat hij zijn bril kwijt is. De dief heeft een worst gestolen en moet dus aan de schandpaal. Hij beweert echter uit sympathie voor een arme dienstmaagd gehandeld te hebben. In al zijn wijsheid laat de schout de dienstmaagd arresteren. Die beweert op haar beurt te handelen in opdracht van een arme mevrouw die, als zij geen worst op tafel zet voor het deftige bezoek van haar man, van haar man een oorveeg zal krijgen. Ook die mevrouw wordt ondervraagd en als blijkt dat het verhaal van de dief, de dienstmaagd en de mevrouw klopt moet de heer des huizes maar aan de schandpaal. En laat dat nu de schout zelf zijn....
